Problematiek bij het kind zoals het psychisch, gedragsmatig en verstandelijk functioneren.
Problematiek in de opvoedingsomgeving, inclusief veiligheid.
Problematiek in de bredere omgeving zoals in het gezin, op school of in de wijk.
Risicotaxatie is het inschatten of een bepaalde gebeurtenis of bepaald gedrag zich voor de eerste keer of opnieuw voordoet. Bijvoorbeeld recidiverisico of de kans op het ontstaan of herhaling van kindermishandeling.
Doel: tijdig hulp inzetten bij die gezinnen die het hoogste risico lopen, met het oog op het voorkomen, voorkomen van erger of van herhaling.
Screening is het systematisch nalopen van een aantal aandachtspunten om mogelijke problematiek vast te stellen. Dit kan zowel gericht zijn op individuen als op groepen.
Doel: onderscheiden van 'normaal lastig gedrag' van probleemgedrag. En vaststellen of er problematiek is en een eerste globale inschatting maken wélke problematiek dat is: internaliserend of externaliserend probleemgedrag, en gezinsproblemen of kindproblemen.
Triage is het beoordelen van de urgentie van de hulpvraag. De triagist bepaalt op basis van beperkte informatie met hoeveel spoed onderzoek of behandeling nodig is, hoe de hulpvraag het beste kan worden beantwoord en wie het kind en gezin helpt.
Doel: passende inzet van specialistische hulp voor kinderen en gezinnen die dat nodig hebben en het verdelen van middelen.