De Afdeling advisering van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft een advies uitgebracht over de vraag of er voldoende aandacht is voor de veiligheid van kinderen in complexe (ex-)partnerrelaties bij gezag- en omgangszaken. In de praktijk blijkt dat aan de ene kant gesteld wordt dat er onvoldoende aandacht is voor onveiligheid in de context van complexe (ex-)partnerrelaties, terwijl aan de andere kant veel aandacht is voor eventuele schade bij kinderen als er geen contact is tussen het kind en een van de ouders.
De RSJ concludeert dat er bij de ketenpartners zeker aandacht bestaat voor de onveiligheid van kinderen in deze situaties, en dat de aandacht hiervoor de afgelopen jaren is toegenomen, maar dat deze aandacht niet altijd voldoende is om kind-onveiligheid te signaleren of te voorkomen. Zo ontbreekt soms het bewustzijn dat (ex-)partnergeweld, zeker wanneer kinderen hiervan getuige zijn, ook een vorm van kindermishandeling is. De RSJ vindt het van belang dat informatie in gezag- en omgangszaken tijdig bij de betrokken professionals, onder wie ook de rechter, aanwezig is en uitsluitsel geeft over de veiligheidsrisico’s voor het kind. Door de in dit advies geschetste knelpunten blijkt het in veel situaties onmogelijk om met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast te kunnen stellen of er sprake is van dermate grote kind-onveiligheid dat omgang met één van beide ouders ontraden moet worden.
De RSJ doet de volgende aanbevelingen: Regie, samenwerking en informatie-uitwisseling; Screening en diagnostiek; Kennisbevordering; Passend hulpaanbod.
"Geweld in afhankelijkheidsrelaties duidt op alle vormen van fysiek, psychisch en seksueel geweld die tussen partners en kinderen plaatsvinden, waaronder ook kindermishandeling."
"Het ontbreekt aan tijdige en passende hulpverlening aan kinderen en ouders die te maken hebben met geweld in afhankelijkheidsrelaties."
"Ontwikkel een uniform toetsingskader en een uniform screeningsinstrument, op basis van op de Nederlandse praktijk toepasbare wetenschappelijk gevalideerde instrumenten en kennis. "
"Screening en diagnostiek dienen vroeg in de keten ingezet te worden, bij voorkeur al door de lokale wijkteams. "
"Naast het gebruik van een screeningsinstrument moeten professionals het bewustzijn ontwikkelen op basis waarvan zij alert zijn op signalen van kindonveiligheid. Dit moet leiden tot een zorgvuldige afweging om een screeningsinstrument in te zetten."
"Ten behoeve van kinderen moeten vertrouwenspersonen beschikbaar zijn, die op een laagdrempelige manier te benaderen zijn, bijvoorbeeld op scholen en bij (sport)verenigingen. "
"Hulpverlening moet in een vroegtijdig stadium beschikbaar zijn, voor alle leden van een gezin, individueel of gezamenlijk. - Gedragsinterventies voor plegers moeten beschikbaar zijn."