Een belangrijk onderliggend probleem is dat de sector weliswaar veel onderzoek doet en innoveert, maar de kennis die dat oplevert nog onvoldoende toepast.
Inmiddels zijn professionele richtlijnen gemaakt om de beschikbare kennis beter toepasbaar te maken
Het begrip 'eerste lijn' is wat ouderwets. Daarmee bedoelen we een sterke voorziening waar kinderen, jongeren en opvoeders met hun vragen terechtkunnen, waar die vragen een passend antwoord krijgen zodat ze zelf weer verder kunnen, of waar intensievere hulp wordt bijgeschakeld als dat nodig is. Voorbeelden zijn het CJG, het wijkteam, lokaal team of jeugd- en gezinsteam, en de praktijkondersteuner huisarts (POH).
De kunst is de eerste lijn te vestigen op plaatsen waar veel kinderen, jongeren en opvoeders komen. Experimenten met de stationering van een hulpverlener in bijvoorbeeld het consultatiebureau, de kinderopvang, de school en de huisartsenpraktijk laten zien dat deze aanpak verwijzingen naar gespecialiseerde hulp kan voorkomen. Voorwaarde is dat de steun daadwerkelijk op die locaties wordt aangeboden, samen met de pedagogisch medewerkers, de leerkrachten en de huisartsen. En als het even kan geeft men de steun aan groepen kinderen en ouders tegelijk, want dat versterkt onderlinge acceptatie en onderlinge hulp. Ook vergroot de stationering van een hulpverlener het begrip en het handelingsrepertoire van beroepsopvoeders en huisartsen voor de omgang met de 'normale problemen' van kinderen en ouders.
De experimenten geven ook indicaties dat een sterkere eerste lijn het aantal verwijzingen naar de intensievere jeugdzorg en het special onderwijs vermindert. In deze visie zijn kinderopvang, school en huisarts niet de 'vindplaats' voor jeugdzorg, zoals vaak wordt gezegd, maar de werkplaats. De jeugdzorg ondersteunt die werkplaats en vergroot zo het probleemoplossend vermogen van kinderen, jongeren, opvoeders en beroepsopvoeders.
De eerste lijn is een belangrijke verbinding tussen basisvoorzieningen en intensievere zorg. Verbetering van de besluitvorming over wanneer die intensievere zorg nodig is − en welke zorg dan passend is − moet de komende jaren prioriteit krijgen. In het veld zien we interessante ontwikkelingen op het gebied van richtlijnen en scholing van medewerkers. Het opbouwen van een lerende werkwijze om kennis én de toepassing ervan te blijven verbeteren, is daarbij een voorwaarde.
In de gepresenteerde stappen om het aanbod goed uit te werken staan de vier kerningrediënten van een goed functionerend jeugdstelsel. Maar belangrijk is verder te kijken dan alleen het jeugdstelsel. Een goede samenwerking tussen gemeenten en met jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs is onmisbaar. Bij jongeren met eetstoornissen is samenwerking met de gezondheidszorg cruciaal. Gezinnen die naast pedagogische problemen kampen met schulden hebben ook schuldhulpverlening nodig. Ouders met psychiatrische problemen die hun kinderen verwaarlozen zijn gebaat bij een naadloze samenwerking tussen jeugdbescherming en volwassenen-ggz.
Kortom: een verdere ontkokering van zorg en ondersteuning is noodzakelijk.